BTW-plicht voor bestuurders, zaakvoerders en vereffenaars van vennootschappen
Onderstaand vindt u de publicatie van een BTW-beslissing met betrekking tot de aanrekening van BTW voor rechtspersonen die als bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar van een vennootschap optreden.
Een beslissing dewelke wij, van zodra er hierover meer duidelijkheid bestaat, bijkomend zullen becommentariëren.
De rechtspersonen die als bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar van een vennootschap optreden zijn in principe btw-belastingplichtig hoewel de administratie om praktische redenen hun btw-identificatie niet eist, hetgeen hun toelaat hun handelingen niet aan de belasting te onderwerpen. Zij kunnen evenwel kiezen voor de toepassing van de gewone regels en bijgevolg, als belastingplichtige die voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, hun handelingen aan de belasting onderwerpen (bijzondere problematiek beoogd door de beslissingen nr. E.T.79.581 van 27.01.1994 en nr. E.T.118.288 van 27.04.2010).
Ingevolge een advies van de Europese Commissie met betrekking tot voornoemde rechtspersonen, dat van die aard is dat betreffend keuzestelsel ter discussie dient te worden gesteld, heeft de administratie beslist zich, met ingang van 01.01.2015, te beperken tot de toepassing van de gewone btw-regels, wat de btw-identificatie van alle rechtspersonen die als bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar van een vennootschap optreden tot gevolg zal hebben, evenals de onderwerping aan de belasting van alle handelingen die zij als dusdanig verrichten, en dit zonder keuzemogelijkheid.
Betreffende de handelingen verricht door rechtspersonen die er vóór 01.01.2015 voor gekozen hadden hun handelingen niet aan de btw te onderwerpen, dient in principe, teneinde na te gaan of die handelingen al dan niet belastbaar zijn vanaf 01.01.2015, toepassing te worden gemaakt van de gewone regels inzake de opeisbaarheid van de btw voorzien in de artikelen 22 en 22bis van het Btw-Wetboek.
Bijgevolg zal de btw slechts opeisbaar zijn indien de dienst verricht is vanaf 01.01.2015, behoudens en in de mate dat de vergoeding ontvangen werd in 2014. In laatstgenoemd geval ontsnapt de vergoeding (of het gedeelte ervan) aan de heffing van de btw.
Inzonderheid voor wat de handelingen betreft die vergoed worden door de uitkering van tantièmes, geldt als tijdstip van opeisbaarheid van de belasting de datum waarop de jaarlijkse algemene vergadering van de betrokken vennootschap de beslissing tot uitkering van tantièmes neemt, en dit ongeacht de datum waarop het boekjaar wordt afgesloten. Wanneer de algemene vergadering plaatsvindt in 2015 zal de btw bijgevolg in ieder geval verschuldigd zijn.
Onderhavige beslissing blijft zonder gevolg voor de natuurlijke personen die als bestuurder, zaakvoerder of vereffenaar van een vennootschap optreden. Deze personen worden nog steeds als niet-btw-belastingplichtig aangemerkt.
Addendum
Na publicatie van deze beslissing heeft de Administratie er echter kennis van genomen dat de toepassing ervan in diverse sectoren aanleiding zal geven tot praktische moeilijkheden en interpretatieproblemen. In deze omstandigheden is het dan ook voor de betrokken btw-plichtigen niet evident om zich nog tijdig in regel te stellen en zich te organiseren met het oog op de nakoming van de op hen van toepassing wordende btw-verplichtingen. De Administratie onderzoekt de aan haar meegedeelde interpretatieproblemen en heeft zich voorgenomen om – voorafgaand aan de effectieve uitwerking van de opheffing van bovengenoemde keuzemogelijkheid – een omstandige administratieve verduidelijking voor de betrokken sectoren te publiceren.
Er werd dan ook beslist de inwerkingtreding van de beslissing van 20 november, nr. E.T. 125.180 met één jaar uit te stellen tot 1 januari 2016
J. MARCKX
Adviseur-generaal
© Copyright 2025 - Het Accountantskantoor Soenen & Grammens bv - BE 0459.630.837 | privacy- en cookiebeleid | voorwaarden | Handcrafted by CrayonCru®