De bomen in het pensioenbos ...
Hoe vroeger je start met sparen, hoe meer je op het einde van de rit over hebt, maar gaat deze vlieger nog op met die lage rentes van tegenwoordig? Vooral beginnende ondernemers krijgen van hun bank en sociaal verzekeringsfonds snel de vraag of ze niet geïnteresseerd zijn in een VAPZ of een IPT. Doe je al aan pensioensparen? En wat is een groepsverzekering dan? Voor velen lijkt dit allemaal hetzelfde, maar is dat ook zo?
Pensioensparen
We beginnen met het bekendste product: het pensioensparen. Iedereen komt hiervoor in aanmerking, via je bank spaar je een extra bedrag bijeen. Jaarlijks legt de overheid een maximumbedrag vast voor het pensioensparen, waarop ze 30% belastingvermindering geven. Voor 2016 is dit 940 Euro, waarvan je dus, via de belastingaangifte 282 Euro recupereert. In het jaar van je 60e verjaardag wordt er 8% eindbelasting door de bank afgehouden van het gespaarde kapitaal.
VAPZ
Deze afkorting staat voor ‘Vrij Aanvullen Pensioen voor Zelfstandigen’ en kan dus enkel toegepast worden door zelfstandigen. Of je werkt via een eenmanszaak of een vennootschap, maakt geen verschil uit. Ook deze formule is gelimiteerd: een zelfstandige kan in 2016 maximum een premie betalen die 8,17% bedraagt van zijn beroepsinkomen, met een absoluut maximum van 3.060 Euro.
De betaalde premie is volledig aftrekbaar in de personenbelasting, waardoor je 50% ervan bespaart aan personenbelasting en ook nog eens 22% aan sociale bijdragen. Uiteindelijk kost de premie je maar 28% van het betaalde bedrag.
Bij uitkering op pensioenleeftijd, wordt 3,55% RIZIV-bijdrage ingehouden. Het resterend kapitaal wordt belast volgens het principe van de fictieve rente. Er moet dan bijvoorbeeld 10 jaar lang een rente van 5% op 80% van het kapitaal aangegeven worden in de personenbelasting (bij vroegere uitkering 13 jaar een percentage van 3,5 tot 4,5% op de volledige som). Aangezien je op pensioen in principe weinig andere belastbare inkomsten hebt, wordt dit heel voordelig belast aan het marginaal tarief.
Groepsverzekering
Met deze formule spaart de werkgever voor zijn werknemers een kapitaal bijeen door het betalen van premies. Zowel werkgever als werknemer hebben een fiscaal voordeel. Voor de werkgever zijn de premies fiscaal aftrekbaar (besparing van 33,99% vennootschapsbelasting of tot 50% personenbelasting) en bovendien betaalt hij er slechts 8,86% RSZ-bijdrage op (in plaats de gebruikelijke bijdrage van ongeveer 35%). Voor een gelijke kost, kan de werknemer dus netto iets meer hebben.
De werknemer wordt niet belast op een voordeel alle aard voor de premies die zijn werkgever maandelijks voor hem betaalt. Bij uitkering op pensioenleeftijd, wordt de ontvangen som, na afhouding van solidariteits- en RIZIV-bijdragen (2 en 3,55%), slechts belast aan 10% tot 16,5%, afhankelijk van de leeftijd.
IPT
Nog een afkorting: de IPT of ‘Individuele Pensioen Toezegging’. Hier zal het de vennootschap zijn die fiscaalvriendelijk een extra pensioenkapitaal aanlegt voor de bedrijfsleider (in geval voor de werknemers spreken we van een groepsverzekering).
De gestorte premies zijn volledig aftrekbaar voor de vennootschap (dus een besparing van 25 tot 34%), op voorwaarde dat de bedrijfsleider een bezoldiging ontvangt. De premie is gelimiteerd volgens de 80%-regel, wat betekent dat de grootte van de premie afhankelijk is van de grootte van de wedde.
Bij uitkering wordt opnieuw de solidariteits- en RIZIV-bijdrage (2 en 3,55%) afgehouden. Het saldo wordt, naargelang het moment van pensioneren belast tussen de 10 en 16,5%. In feite is dit dus een fiscaal voordelige manier om geld uit uw vennootschap te halen, op voorwaarde natuurlijk dat je er op kunt wachten.
Ook al zijn de rentes momenteel misschien laag, de fiscale stimuli zorgen ervoor dat dergelijke spaarvormen nog steeds heel interessant zijn.
© Copyright 2025 - Het Accountantskantoor Soenen & Grammens bv - BE 0459.630.837 | privacy- en cookiebeleid | voorwaarden | Handcrafted by CrayonCru®